Het Stadhuis

van de fictieve stad Boulroie, maar naar een bestaand voorbeeld

Dit is ruimer uitgelegd in het tweede deel van een artikel, in Modelspoormagazine 101...

Op mijn 2de minibaantje is een kermis in een provinciestad het hoofdthema. Deze kermis staat op het stadsplein, en bij een dergelijk plein hoort natuurlijk een stadhuis. Het vroegere gemeentehuis van Borgerhout, bij Antwerpen, heb ik altijd al een prachtig gebouw gevonden en dit wou ik dan ook graag in model nabouwen.

Jammer genoeg bestaan er geen plannen van dit gebouw, maar een reeks foto's en wat schetsen uit boeken, die ik op het nieuwe districtshuis van Borgerhout op de kop kon tikken, hielpen me een heel eind op weg. Laat ik maar beginnen met U een indruk te geven van wat ik wou namaken:.


Eén van de dingen waar ik bij het opzoekingswerk tegenaan liep: de toren biedt onderdak aan een heuse beiaard. Zou ik dit in model namaken? Geluid inclusief? Dat is alweer een fikse extra uitdaging.... Laat ik maar eerst proberen om het gebouw zelf op een overtuigende manier na te maken. Hoe ik aan het getekende ontwerp ben geraakt, kan je hier lezen

Zeker bij een groot gebouw als dit is “bezinnen eer je begint” een goed idee. Een eerste zaak is dan te gaan kijken hoe we dit grote gebouw in delen kunnen maken, zodat we tegen het einde van onze werkzaamheden niet met een al te groot werkstuk geplaagd zitten. Een tweede voorbereidende stap is even checken of er geen delen van het gebouw “in serie” kunnen gemaakt worden. Het maken van een moedermodelletje en hiervan afgietsels in resin maken loont dan zeker de moeite.



Op de bijgaande tekening hebben we het plan verdeeld in delen, die gekopieerd kunnen worden via mallen (de groene vlakken als moedermodel, de blauwe als kopietjes uit giethars) Voor complexe geveldelen loont het wat ons betreft al de moeite als er twee stukken vrijwel identiek zijn, en dit is zeker zo wanneer de grootte van de siliconenmal beperkt blijft. Het voordeel van een plan dat exact op schaal in je PC zit, is dat je het op grote zelfklevers kan afdrukken.

We sneden uit 2mm dik styreen een stuk met de juiste buitenafmetingen Kleef de sticker zo precies mogelijk op het styreen. Met een scherp hobbymesje kan je zo gemakkelijk alle referentielijnenovernemen op het plaatje. Eens dit gebeurd is, kan je de sticker losmaken van het styreenplaatje. Lijmresten kan je met white spirit verwijderen.
De ingekraste lijnen kan je eerst gebruiken om je ramen uit te snijden. Alles wat “steen” is bouwen we nu verder op met strips styreen. Het “houten” gedeelte van het raam maakten we apart. Het “stenen” deel van het raam gebruikten we als mal om de maten ervan op een dun vel styreen over te brengen.


De ingekraste lijnen kan je ook gebruiken om reliëf op je gevel aan te brengen. Met behulp van diverse stukjes styreen kan je zo de zaak opbouwen.
De foto toont een wat complexer geveldeel, maar laat de bouwmethode toch duidelijk zien: Laag per laag werd de gevel opgebouwd, tot je een mooi en precies gevelstuk hebt. Voor de stukken waar er een baksteenmotief in de gevel zit, gebruikten we de bekende platen uit het gamma van Slaters.

Het eerste moedermodelletje van het gebouw dat we maakten was relatief eenvoudig. Het betreft een gevelstuk van het onderste deel van het gebouw. In dit bakje zie je links ook een hoekstuk. Over het afgieten van modellen met behulp van siliconen en giethars gaan we nu niet uitweiden. Om de achterzijde van je afgietsel mooi vlak te krijgen kan je een stuk transparante kunststof “over” je pas gegoten resin uitrollen. De luchtbellen druk je zo weg en je ziet door de transparant waar er nog foutjes zitten.


Op luttele tijd maak je een hoop kopietjes van één moedermodel. De kopietjes zijn nooit zo perfect als je moedermodel, maar zeker voor een wat ouder gebouw kan het absoluut geen kwaad wanneer er hier en daar een stukje beschadigd is. De tand des tijds doet dat bij de echte gebouwen immers ook.

Eens de gevelstukken perfect ontbraamd zijn, kan je ze nu met de kopse zijden aan elkaar kleven. Voor de montage zelf dien je ervoor te zorgen dat de gevels netjes op dezelfde lijn liggen, ook in de diepte. Eens de gevelstukken perfect uitgelijnd zijn, druppelen we wat secondelijm langs de voeg. Een extra, dun reepje styreen en wat secondelijm zorgt tenslotte voor een versteviging van deze verbinding.


Voor de leeuwen op de foto hebben we zittende leeuwtjes op schaal in het circusgamma van Preiser gevonden. Met de punt van een soldeerbout er vlakbij plooiden we ze in vorm. Het schild en de sokkels werden opgebouwd uit styreenplaatjes en dito strips. Als dit bouwsel straks nog een steenachtige kleur krijgt, ziet niemand meer waarvan het gemaakt is.

Op de foto herken je de intussen versteende leeuwen. Alles is opgebouwd uit dikke en dunnere platen styreen en met verschillende strips uit het gamma van Evergreen. Het tegelmotief bovenaan de trap werd ingekrast. Als basiskleur gebruikte ik een lichtgrijze acryl uit het gamma van PollyScale. Een washing met een donkergrijze tint zorgt er voor dat de voegen en andere details beter tot hun recht komen.

Een ander probleem waren de grote klokken aan de centrale toren. Uit zeer dun (1/10de millimeter) “nieuwzilver” werden de wijzerplaten en wijzers apart geëtst, en die zullen straks op het gebouw gekleefd worden. Het flinterdunne materiaal heeft als voordeel dat je er zeer kleine details loepzuiver mee kan maken. Op de wijzerplaten in half reliëf kunnen we een flinterdun laagje verf spuiten, om daarna met zeer fijnkorrelig schuurpapier de hoger liggende cijfers en ornamenten glanzend tevoorschijn te halen.



De tralies voor de ramen hebben we geëtst uit dun nieuwzilver. Ze werden met de airbrush in “Engine Black” van PollyScale geverfd. De houten raamdelen werden apart gebouwd en afgegoten. Dit heeft het voordeel dat we ze ook apart konden airbrushen. Een tweede tip bij deze foto zijn de glas-in-lood ramen. Deze hebben we gemaakt vanuit de bouwtekening: met een gewone kleurenprinter op transparanten.

Nu de ramen zijn aangebracht kunnen we een binneninrichting maken. Een kijkje aan de achterzijde van het gebouw toont meteen dat de achtergevel niet gebouwd werd. De onderdelen voor het interieur zijn vrij eenvoudig: het zijn allemaal foto's die we vonden op het internet. De constructie van de interieurtjes zelf gebeurde met dik zwart papier. Op die manier kunnen we elke “kamer” een eigen lichtbron geven: Leds in SMD 0603-formaat.

Op de hoeken hadden de architecten het blijkbaar leuk gevonden om er ronde torentjes te zetten. Dat gaf een extra uitdaging om die na te bouwen. In het gamma van Evergreen vond ik drie in elkaar passende buizen uit styreen met een forse diameter. De binnenste zou het houtwerk van het raam vormen. De twee andere buizen werden samengekleefd tot één stevige buis. Op deze buizen werden markeringen aangebracht voor de steenlagen. De torentjes werden bekleed met styreen, net zoals bij een vlak gevelstuk.


Een washing met “Aged concrete” van PollyScale zorgde voor het opvullen van de voegen, maar helpt ook om de grijze basistint van de kalksteen wat te verzachten. Deze tint imiteert mooi de kalkmortel zoals die vroeger alom gebruikt werd. Op deze foto zie je dat we volop bezig waren om de ronde torentjes passend te laten aansluiten op de hoeken van het gebouw.

Op de foto zie je een hoop moedermodellen voor de bovenbouw. Het leek ons een mooie illustratie, ook voor de voorbereidingen van het afgieten van deze bouwsels. Bovenaan op de foto zie je trouwens enkele modellen voor het “houten” gedeelte van de ramen. Zoals gezegd worden die afzonderlijk gemaakt en afgegoten in resin.


De afgegoten stukken voor het dakgedeelte worden in elkaar gepast, zo nodig wat bijgewerkt en tenslotte vastgelijmd. Daarna volgde er een wat moeilijker taak: het grote dak op maat maken.



Dit werd een opeenvolging van ruw op maat snijden, ter plaatse afmeten, stukken wegvijlen en opnieuw checken of alles past... Gelukkig moeten we straks nog "loodslabben” aanbrengen, en die helpen ons om aanwezige kiertjes te verbergen.


Dat lood is een relatief dikke aluminiumfolie. Het bovenste geveldeel was in deze fase nog afneembaar en zodoende gemakkelijk te airbrushen in een lichtgrijze tint. Daarna volgde een langdurend precisiewerkje: het verven van de bakstenen.

Een washing met een lichtbeige tint zorgde tenslotte voor de voegen en voor een verzachting van de steenkleur. De dakkapeltjes werden gemaakt uit dunne plasticard. Een gat in de dakplaat zal later licht doorlaten. De torentjes (drie maten) zijn in resin, de torentoppen - het smeedwerk - werden uit koperdraad en kleine kraaltjes samengesteld. Het siersmeedwerk op de nok van het dak is geëtst.


Verder met de bouw van de centrale toren kwamen we bij een gaanderij. We maakten drie moedermodellen: één voor elke diepte van de gaanderij en ééntje voor de hoektoren. Op de foto zie je trouwens dat we ditmaal de moedermodellen gebruikten in het eigenlijke gebouw. De pilaartjes onder de balkonrand maakten we van styreenbuis en dun volrond styreen.


Het moedermodel voor de torenspitsen op de hoeken werd ditmaal met de draaibank uit een stuk messing gemaakt. Het moedermodel voor het tussendak is volledig uit styreen. Voor de volgende verdieping van de toren volstonden twee “originelen”.

Blijkbaar zit er in de toren van ons stadhuis een heuse beiaard, en dit klokkenspel is bovendien aan de buitenzijde nog zichtbaar ook… In een echte beiaard is geen enkele klok hetzelfde, en de 24 aan de buitenzijde zichtbare klokken zijn dan ook stuk voor stuk afgedraaid uit messingstaven van verschillende diktes. De hamertjes zijn geëtst uit wat dikker nieuwzilver.



Het bovenste stukje van de centrale toren bevat alweer een balkonnetje. Gelukkig had dit stuk een regelmatige achthoek als grondplan, waardoor we slechts één moedermodel moesten maken. Het dakje werd ook weer met de draaibank uit een dikke staaf messing gehaald. Enkel wat siersmeedwerk moest nog gemaakt worden, en dit werd dan weer geëtst.

Je merkt op de foto het wel erg blauwige licht in het gebouw, dat we nog verbeterden naar een warmere tint. Het bovenste deel van de centrale toren moest ook nog een wat andere kleur krijgen. Verder dienden er hier en daar nog wat kieren gedicht te worden. Het grote leiendak moest zeker ook nog een betere basistint krijgen.

Na deze werken was het gebouw helemaal klaar, op één fase na. Een lichte verwering zorgt ervoor dat het gebouw niet gloednieuw uit de steigers” komt. De verwering werd uitsluitend met washings gedaan. Zeer sterk verdunde donkergrijze en donkerbruine matte acryl werd in verschillende bijna-transparante laagjes aangebracht tot we tevreden waren.



De Leds bleken “koud wit” licht te geven. De binneninrichting uitbreken en opnieuw maken was geen optie. Eén deel oranje Humbrol, één geel en twee delen verfverdunner werden in een spuitje mét een lange naald opgetrokken. Door die naald konden we door de achterwand van de interieurtjes prikken, de naaldpunt op het Ledje plaatsen, en een klein druppeltje van het verfmengsel aanbrengen. Op de foto zie je het verschil tussen de behandelde en niet-behandelde kamers.


Nog één detail ontbrak: de vlaggen aan het stadhuis. Ze werden van het internet geplukt, op aanvaardbare afmetingen gebracht en afgedrukt op gewoon papier. De vlaggenmasten zijn staaldraden van 0,8 mm dik, de vlaggen zijn er aan bevestigd met fijne strookjes schilderstape. De steunen van de vlaggenmasten werden gemaakt met elastisch naaigaren.

Onnodig te zeggen dat het stadhuis een zeer tijdsintensief project was. Gespreid over meer dan een jaar hebben we er zo’n 900 uren modelbouwplezier aan gehad. We hopen dat we met dit bouwverhaal tips voor uw eigen projecten hebben gegeven.

©2010 Gerolf Peeters - aangepast op 10.03.2011 Zie ook: rook - van foto naar plan